De Belgische Werkgroep voor Cardiac Pacing en Electrophysiology (BWGCPE) publiceerde recent aanbevelingen voor goede praktijkvoering op het gebied van hartstimulatie. De Werkgroep heeft eveneens de optie genomen om gelijkaardige adviezen uit te brengen op andere gebieden van klinische electrofysiologie met name de diagnostische electrofysiologie, de catheterablatie en de implantatie van defibrillatoren. De implantbare defibrillatoren hebben de laatste jaren een bijzonder snelle ontwikkeling gekend en men kan vermoeden dat deze ontwikkeling nog niet is afgelopen. Waar we initieel te maken hadden met apparatuur die alleen via thoracotomie of sternotomie of een andere chirurgische techniek kon worden ingebracht, evolueerde de hardware van de defibrillator naar één met een subcutane patch-configuratie en uiteindelijk naar een configuratie waarbij de defibrillator alleen nog lijkt op een ingeplante pacemaker (voor wat betreft de hardware, d.w.z. de pulse generator en de electrodeconfiguratie). Dit impliceert dat de moeilijkheidsgraad van de implantatie is afgenomen en dat er waarschijnlijk ook wijzigingen aan de indicatiestelling kunnen zijn opgetreden, omdat de ingreep voor een patiënt niet zo belastend meer is. Er is op dit ogenblik zelfs een trend om defibrillatoren (ICD's) onder lokale anesthesie te implanteren.
Diagnose Een hartfilmpje of elektrocardiogram (ECG) is het meest eenvoudige en efficiënte onderzoek, maar dit betreft slechts een momentopname van de elektrische hartactiviteit die hiermee wordt…